Het wordt steeds drukker op de fietspaden. Naast wielrenners, maken ook gewone fietsers, e-bikers, toerfietsers en nog veel mensen gebruik van het fietspad. Vaak wordt dan de vraag gesteld of snellere fietsers, zoals wielrenners beter af zijn op de rijbaan. De NTFU liet dit in 2019 door CROW onderzoeken.
Het is druk op veel fietspaden. Dat is goed nieuws, want fietsen is gezond, duurzaam en efficiënt. Bovendien is fietsen gewoon leuk! Maar als het té druk wordt, leidt dat tot problemen, zoals onveilige situaties, doorstromingsproblemen en (onderlinge) irritaties. In onderzoek van CROW-Fietsberaad kwam naar voren dat wielrenners op het fietspad discomfort ervaren vanwege naast elkaar rijdende (langzamere) fietsers en met fietsers die niet aan de kant gaan. Veel recreatieve fietsers klagen juist over (onvoorzichtige) wielrenners die met groot snelheidsverschil inhalen.
CROW-Fietsberaad, de NTFU en de provincie Drenthe besloten daarop in 2019 om gezamenlijk in een pilotproject te laten onderzoeken wat er gebeurde als wielrenners op de rijbaan zouden rijden.
Zes NTFU-verenigingen uit Drenthe reden in groepen van 7 tot 12 wielrenners een rit van 27 kilometer. Iedere groep deed dit twee keer; één keer gebruikmakend van het fietspad en één keer (met ontheffing in het kader van de pilot) gebruikmakend van de rijbaan. De wielrenners werden vanaf een volgbrommer gefilmd, zowel op de rijbaan als het fietspad. Daarbij werd vastgelegd welke inhaalbewegingen en tegemoetkomingen plaatsvonden. Bij elke ontmoeting met een andere weggebruiker werd direct gevraagd of de wielrenners deze ontmoeting wel of niet hinderlijk, of zelfs gevaarlijk vonden. Ook aan andere weggebruikers op het fietspad werd om hun mening gevraagd. Op de rijbaan werden de ontmoetingen tussen automobilisten en de wielrenners met de camera vastgelegd.
De wielrenners uit het pilotproject gaven de voorkeur aan de rijbaan als het fietspad bochtig, smal en druk is. Toch koos een aanzienlijk deel in veel gevallen liever voor het fietspad, omdat ze zich op de rijbaan niet veilig voelen. Dat kwam onder andere doordat ze op de rijbaan vaker weggebruikers tegenkwamen dan op het fietspad en er op de rijbaan grotere snelheidsverschillen zijn ten opzichte van het fietspad. Voor automobilisten leverden de ontmoetingen met de wielrenners oponthoud op, omdat ze niet direct kunnen inhalen, bijvoorbeeld omdat er tegenliggers zijn of omdat de rijbaan niet breed genoeg is.
De pilotritten vonden plaats in een relatief rustige regio aan het eind van het wielerseizoen. Bovendien zijn de pilotritten gereden door recreatieve wielrenners, en niet door groepen “echt snelle” wielrenners die hard trainen om beter te worden en wedstrijden te winnen. De pilot is daarom niet generaliseerbaar voor het hele land, gedurende heel het jaar, voor alle typen wielrenners.
Desondanks is de NTFU er geen voorstander van om wielrenners naar de rijbaan te verwijzen. De rijbaan is zeker niet overal een verkeersveilig(er) alternatief vormt voor groepen wielrenners, blijkt uit het pilotonderzoek met CROW. Verder onderzoek is nodig om de veiligheidsrisico’s beter in te schatten, met name omdat de impact van fietsongevallen met autoverkeer vaak groter is dan bijvoorbeeld tweezijdige ongevallen tussen fietsers.
De NTFU vindt bovendien dat lokaal het gebruik van fietspaden beter gemonitord moet worden en op punten waar de fietsdruk erg hoog is of veel ongelukken gebeuren de fietsinfrastructuur aangepast moet worden. Maatregelen kunnen bestaan uit het verbreden van het fietspad, het verminderen van het aantal paaltjes op het fietspad en implementatie van de richtlijnen van kennisplatform CROW.
Lees hoe wij over verschillende onderwerpen zoals fietsveiligheid denken.
Lees meer